Quest Mediation - Dynamische Oordeelsvorming Ÿ - Mediation - Procesontwerp

Over Dynamische Oordeelsvorming©

Dynamische Oordeelsvorming is als model en methodiek ontworpen door Bos (1974) en in de praktijk verder ontwikkeld door van den Broek e.a. (2014).
Het lemniscatisch model brengt vijf ‘velden’ in beeld rondom een centrale vraag:

1. Feitenveld: feiten/gegevens
2. Begrippenveld:  begrippen/gedachten
3. Gevoelsveld: vraag/gevoelens
4. Doelenveld: doelen/belangen
5. Middelenveld: middelen/mogelijkheden


In oordeelsvormingsprocessen doorlopen mensen in het hier-en-nu steeds elk van deze ‘velden’. Het model laat zien via welke iteratieve dynamische processen mensen van een aanvankelijke probleem- of vraagstelling komen tot inzichten (langs de ‘kenweg’) en tot een keuze en besluit (langs de ‘keuzeweg’).

Het model gaat uit van het gebruik van de vijf menselijke vermogens:

Voelen het in het hier-en-nu kunnen ervaren en uiten van positieve, negatieve 
(sympathische, antipathische) en ambivalente emoties. Met andere 
woorden: empathische vermogens, zoals in contact kunnen zijn met jezelf 
en met een ander, vragen kunnen stellen, een brug kunnen slaan, 
grenzen kunnen stellen en verbinding houden e.d.
Waarnemen   feiten, data, geschiedenis kunnen verzamelen; herinneren wat er 
is gebeurd; situaties en omstandigheden beschrijven; voorbeelden 
geven e.d.
Denken het kunnen formuleren van begrippen, visies, gezichtspunten, 
opvattingen, overtuigingen, normen, overwegingen, hypotheses, criteria, 
e.d.
Willen het kunnen streven en toewerken naar doelen, belangen, idealen, 
resultaten; voeren van beleid; hebben van ambities, intenties, e.d.
Handelen het kunnen vooruitzien op aan te wenden middelen, te ‘bewandelen’ 
wegen, genereren van opties, zien van mogelijkheden, maken van keuzes, 
e.d.


Deze processen voltrekken zich voortdurend zowel binnenin de individuele mens, als tussen mensen en tussen groepen mensen. In hun oordeelsvormingsprocessen schakelen mensen
min of meer onbewust continu heen en weer tussen:

  • inhoud-dimensie: ‘t Wat;
  • persoon-relatie-dimensie: ‘t Wie;
  • procedure-dimensie: ‘t Hoe.

(Thiebout in thema 6 en hoofdstuk 29 in Praktijkboek Dynamische Oordeelsvorming (2014)

De initiërende en drijvende kracht in een oordeelsvormingsproces is de vraag.
Bijvoorbeeld ‘Wat wil jij in deze mediation bereiken?’
Een centrale vraag heeft in het oordeelsvormingsproces de werking van starter, motor, magneet, boei & anker, en eindpunt (Praktijkboek p.178). Het stellen van vragen heeft hierbij de functie van sturing geven aan het verloop van dit proces en ervoor te zorgen dat alle gebieden in de oordeelsvorming aan bod kunnen komen.

Het model geeft inzicht in het ‘mijn en dijn’ van oordeelsvormingsprocessen. Oordeelsvormingsprocessen zijn aan personen gebonden. Door hiermee bewust te werken worden onderlinge verschillen, varianten en overeenkomsten zichtbaar en respecteerbaar.

Het model geeft een ordening in de wirwar van uitgewisselde informatie, opinies, actie-reactiepatronen, agenda’s en voorbedachte oplossingen van deelnemers en mediator(s). Zowel deze ordening, als het methodisch aansturen en ‘loodsen’ van complexe gesprekken, brengen rust en evenwicht.

Het werken vanuit een centrale vraag en het blijven volgen van de ‘rode draad’ verhoogt de gespreksconcentratie en behoedt de deelnemers voor tijdrovende afdwalingen en vruchteloze discussies.

Oordeelsvormingsprocessen in (en tussen) groepen zijn opgebouwd uit een reeks individuele oordeelsvormingsprocessen van de groepsleden en ondergaan invloed van heersende groepsdynamische processen. Daarbij is het geheel steeds meer dan de som der delen.

Uit: Thiebout, M., K. van Oyen, L.J. Reijerkerk (MDR), J.A.Th.M. de Waart, Groepsmediation Dynamiek, procesontwerp en werkvormen, § 8.3.3. Den Haag, Sdu Uitgevers 2015.